F. Rivieren.De hoofdwaterscheidingen nemen het volgende beloop:De waterscheiding tusschen oost- en westkust loopt om de Ranau heen en. eindigt bij de Pg Limou-Koentji, nabij de doeson Soekamarga (landschap Wei-Toegagah, marga Soekau); die tusschen West- en Zuidkust loopt van genoemde doeson in de Z. O. richting over de doeson Negara Patin naar den Bt Sawah en eindigt bij den Vlakken Hoek, die tusschen zuid- en oostkust loopt van den Besagi en de pematang Agoeng — eene zijketen aan de boventakken van de Semangkarivier — naar den Sekindjau.Rivieren van eenige beteekenis kunnen tengevolge van de richting der bergen en den langwerpigen vorm der afdeeling niet worden aangetroffen; allen hebben dan ook een korten loop. Evenmin kan bij de rivieren van een uitgestrekt stroomgebied sprake zijn, daar zij zich te spoedig in zee ontlasten en over het algemeen 'een zeer weinig kronkelenden loop hebben, zoodat zij door weinig zijrivieren gevoed kunnen worden, terwijl degene, die een sterk kronkelenden loop hebben, te zeer door bergketenen en ruggen ingesloten worden, dat hun zijrivieren van eenig aanbelang kunnen toevloeien.De eenige rivier van beteekenis in de afdeeling is de Wei Semarrgka.Deze rivier, behoorende tot het gebied der zuidkust, ontspringt ten noorden van den vulkaan Besagi, stroomt eerst in zuidelijke richting nabij de doesons Hoedjoeng en Kenali, neemt bij de doeson Tandjoeng een rechterzijtak de Siboeras op, die haar oorsprong neemt op den Besagi, neemt daarna eene zuidoostwaartsche hoofd richting aan, vereenigt zich bij de doeson Kota Besi met een anderen zijtak, de Hillien Roeboeh, ontspringende op de Pg Limo Koentji, stroomt vervolgens met vele kronkelingen nabij de doesons Krang, Belampau, Maleboei en Antat en ontlast zich in de baai van Semangka. Nabij de doeson Belampau vormt de Semangkanvier een dubbelen waterval van cc. 150' hoogte, de tjoeroep lelang Kapok genaamd. In haren bovenloop door cle margas Boewei-Kaujangan en Soewo wordt zij door eenige belangrijke zijrivieren gevoed,
正在翻譯中..
